Zielewerker

Het grootste compliment dat ik in 2020 kreeg, bezorgde me slapeloze nachten. 

Het was november en mijn vriend -of verloofde, eigenlijk- werd 30. 
Een half jaar eerder was ik al begonnen met het organiseren van een surpriseparty in Speak Easy thema. 
Mijn vriend vindt het Amerika van 1920 interessant. Detectives en murder mystery, dat was het uitgangspunt. 
Het feest zou plaatsvinden op een boot, al zijn vrienden zouden verkleed in 1920 stijl klaar staan om hem te verrassen. 
Bijpassende cocktails, jazz noir muziek. 
Omdat het feest door de lockdown niet door kon gaan, maakte ik er een speurtocht op afstand van. 
Ik verdiepte me in detective verhalen uit de jaren 20 en schreef een scenario over een mysterieuze moordenaar. 
Ik printte krantenartikelen op papier dat ik met theezakjes bruinig en kreukelend maakte. 
Al zijn vrienden had ik gevraagd om mee te werken. In photoshop gaf ik iedereen een rol in het scenario. 
En zij leefden zich uit met ketchupflessen en makeup. 
Uiteindelijk werd het een dag waarop mijn vriend detective speelde en overal door de uitgestorven stad foto’s ontdekte van zijn vrienden die 
op gruwelijke wijze vermoord waren. 
Zijn doel was om de moordenaar op tijd te vinden en de stad af te speuren naar de hints die ik had verstopt. 
Omdat al zijn vrienden thuis zaten en op de hoogte wilden blijven, maakte ik een groepsapp aan waarin ik bij iedere gevonden hint
een foto stuurde. Zo bleven ze op de hoogte. Het was een dag waarop mijn vriend compleet verrast werd. 

Een half jaar aan werk en moeite, met alle liefde die ik in me had. 
En ik kreeg honderd veren in mijn reet. 
Wát een werk en wat zat het sterk in elkaar, zeiden ze. Het grootste compliment? 

‘Hier moet je iets mee doen. Hier moet je je werk van maken.’ 

En dat schoot ergens verkeerd. 
Of misschien niet perse verkeerd maar het schoot ergens binnen waar het nog steeds steekt. 
Want hoe vaak ik dit wel niet te horen krijg en hoe vaak ik wel niet probeer om daadwerkelijk mijn werk te maken van iets waar ik echt
goed in ben, voelt een beetje pijnlijk. Het lukt namelijk niet. 
De noemer werk is iets waar je geld aan verdient. Je tijd stoppen in een project waar je geen geld voor terug krijgt, is een hobby. 
 
Ik kan veel. Ik ben goed in allerlei dingen die samenhangen onder de noemer ‘Lot’. 
Ik voel, laat dat gevoel in me rondkolken en creëer er uiteindelijk een product of project uit. 
En dat krijgt meerdere, verschillende vormen. Ik schrijf gedichten voor mensen, ik maak boeken, schrijf sprookjes, ik geef 
meditatie en yogalessen, ik ben goed met kinderen, voel ze aan en laat ze spreken, ik kan schilderen en tekenen, ik maak wereldjes. 
Ik kan zelfs zingen, al heb ik dat jaren niet meer gedurfd. Ik kan een ruimte vullen met herinneringen en verhalen. Met iets dat ik zielevoeding noem. 
Zo’n project als het moordscenario vul ik met inside jokes en details. Het zijn altijd de details. 
De kleine geheimpjes die een gedicht dat vanuit mij komt, ook voor andere mensen laat werken. De sprankelingen die ik in een gesprek 
kan vervlechten, de aanrakingen op precies die plekken die pijn doen. 
Ik noem mezelf een kernwerker. Een zielewerker. Een wandelend gevoel op stokjes. 
Iemand die uit een blik of een woord kan ontdekken wat er speelt in iemand, waar datgene ligt dat met de kleinste por of prik kan ontploffen. 
De delen die ergens om vragen, ik kan ze zien. 
Een studie tot kunstzinnig therapeut bracht me in de richting van een beroep rondom wat ik kan. 
Maar mijn werk ervan maken, dat lukt niet. 
Want we leven niet in een wereld waar ik betaald word wat ik verdien. 
En langzaam voel ik mijn vreugde in wat ik kan veranderen in onrust en onzekerheid over de toekomst. 
Een andere baan als dit heb ik nog niet volgehouden. Juist omdat ik zoveel voel. Ik kan de vorm niet vinden om datgene dat ik écht kan 
helemaal te verwerken in iets waar ik ook daadwerkelijk genoeg geld mee verdien. 
En het komt op een punt waarop ik moet kiezen tussen puur blijven aan deze missie, dit talent benutten óf meedraaien met de rest. 
Het voelt alsof ik elke dag keihard sta te knokken om te kunnen doen waarvoor ik in mijn mening op aarde ben. 
Mijn zielewerk. 

Wanneer er iemand sterft, voel ik tijdens zo’n uitvaart weer dat het mijn missie en doel is om dit te blijven doen. 
Want dan denk ik aan mijn eigen uitvaart en de dingen die ik achter laat. 
Ik giet mijn ziel en zaligheid in een boek, een project, een product. Omdat het dan tot in detail klopt en een volledigheid uitademt. 
Het brengt tot beweging en bezieling. 

Maar in de dagelijkse dingen, of in de grootheid, wanneer er weer een vriend komt vertellen dat hij een huis heeft gekocht of een vriendin 
aankondigt dat ze zwanger is, voel ik de financiële druk van mijn situatie.
Ik kan de komende jaren waarschijnlijk geen huis kopen, als het zo doorgaat.  
Voor mijn gevoel kan ik niet datgene doen waar ik goed in ben omdat mijn tijd besteed moet worden aan iets dat goed is voor de economie. 
Ik moet geld verdienen. Meer dan ik nu doe. 
Dus ik volg regelmatig seminars over social media, groeien in je bedrijf, financieel fit worden. 
En ik weet dat veel mensen iets hebben aan wat ik kan. 
Maar het lukt gewoon niet! 
Op dieper niveau, op een niveau waar mensen tot tranen geroerd kunnen worden (en ik ben heel bang dat ik arrogant klink maar ik maak
mensen gewoon vaak aan het huilen, juist door die kern eruit te pakken), kan ik iets betekenen voor de wereld. 
Een niveau waar mensen vaak pas bij stil staan wanneer er iemand overlijdt of er iets anders heftigs gebeurt. 
Op een dagelijks niveau, in een reguliere-baan manier, doe ik er eigenlijk niet toe. Zo voelt het vaak. 

Dit is een deel waar ik weinig uitleg, weinig woorden voor kan vinden. 
En ik zal wel moeten. 
Ik zal uiteindelijk alles waar ik nu mijn tijd en liefde in kan steken moeten laten varen voor een baan die ik eigenlijk niet wil. Eigenlijk niet 
aan kan want dat zou betekenen dat ik de andere dingen niet kan doen. 
Ik hoor vaker dat ik een explosie ben van mezelf. 
En dat kan ook de andere kant op gaan. 
Een explosie van liefde, van zielevoeding en de kern. 
Dat zie ik terug in het cadeau voor mijn 30-jarige vriend. 
Maar mijn werk ervan maken? In deze maatschappij geloof ik niet dat er ruimte is voor een volledig mens als ik. 
Ik zal altijd stukjes in moeten leveren om een fractie te mogen doen van waar ik goed in ben. 

– Lot Bouwes